vrijdag 26 augustus 2011

Lelijk ding


Ik ben nooit gek geweest op mensen. Nooit op hun egoïsme, zelfzuchtigheid en hebberigheid. Ik ben een typische einzelgänger. Het liefst bevind ik mij in het park, dichtbij de natuur. Om foto's te maken. Van de dwarrelende herfstbladeren of de doorbrekende zomerzon. Nooit van een koperrode eekhoorn of een stekelige egel. Ik houd niet van dieren. Toen ik de opdracht kreeg voor een fotoreportage van de lokale dierentuin, was ik dus op zijn zachts gezegd niet bepaald enthousiast.

Met lood in mijn schoenen zocht ik toch mijn weg naar de dierentuin. Het was een mooie lentedag. De zon scheen en er waren slechts enkele wolken die de blauwe lucht vulden. Niet dat ik daar perse naar keek, maar het was gewoon zo. Net als het feit dat er zoveel bezoekers waren. Ik voelde me niet op mijn gemak. Ik wilde naar huis. In plaats daar van ging ik min of meer gedwongen naar de vogelvolière.

Overdonderd door de prachtige kleuren besloot ik toch maar wel mijn best te doen. De kleuren waren nog mooier op mijn schermpje. Met vol goede moed vertrok ik naar de verblijfplaatsen van de katachtigen. Ook dat was overweldigend. Alhoewel ik niets moet hebben van beesten, was het leeuwenjonkie wel bijna hartvertederend.

Ten slotte ging ik naar de apen. Ik haat apen. Ik ben dan ook anti-Darwin. Het idee dat ik zogenaamd afstam van deze lelijke dingen, bezorgd mij de kriebels. Niet omdat ik niet geloof dat het zo kan zijn, maar omdat ik gewoon express koppig doe.

Bavianen, chimpansees, hier wilde ik niet zoveel aandacht aan besteden. Ze waren zo druk en maakte veel kabaal. De foto’s daarvan waren best leuk, maar ze deden mij niets. Van de oerang oetans verwachtte ik dan ook niet veel.  Ik baande mij door de enorme drukte en nestelde mij voor het gigantisch geraamte. Ik zag niet veel. Enkel veel hooi en veel touw. Net toen ik besloot het te laten bij wat het is, zag ik vanuit mijn ooghoeken iets bewegen. Het was een oerang oetan. Hij had zich verstopt in een hoekje. Voordat hij weer onder het hooi zou verdwijnen, probeerde ik hem vast te leggen. Net zoals de bezoekers om mij heen. Het lukte mij alleen om zijn rug te fotograferen. Ik besloot het met deze foto te doen.

Toen ik de reportage doorgaf aan de redactie, viel het hun op dat ik geen foto had van de oerang oetan. Althans, geen goede. Wist ik veel dat hij dé attractie van het park is. De eindredacteur stond erop dat ik terugging naar het park en nog op zijn minst één goede foto maakte.

Ik besloot terug te gaan op een grijze, regenachtige schooldag in mei. Zoals ik al hoopte, was het erg rustig in het park. Ik vertrok vanaf de ingang direct naar de oerang oetan. Nu viel mij het zijbord op. Zijn naam is Ollie.

Ollie zat dit keer tegen het raam aan. Ik was op één na, de enige bezoeker bij zijn verblijf. Ik pakte mijn camera en probeerde hem zover te krijgen dat hij normaal ging zitten. Maar meer dan een rug en een zeldzame zijwaartse blik kreeg ik niet. Na meerdere malen te hebben getikt op het raam, was Ollie  mij blijkbaar zat. Hij verstopte zich weer onder zijn hooiberg. “Stom beest.” Dacht ik nog.

Maar ik moest een goede foto hebben, dus ik bleef. Uren zat ik daar. Ik bestudeerde hem aandachtig. Hij had een mooie oranje vacht en hele grote bruine ogen. Hij deed me denken aan mij. Hij was mensen waarschijnlijk spuugzat en wilde het liefst met rust gelaten worden.

Het was bijna sluitingstijd en als laatste poging probeerde ik een foto te maken van Ollie. Ik bewoog me naar het raam. Hij kwam ook richting het raam. Er verscheen een brede lach op mijn gezicht. “Dit is het moment.” Ollie lachtte inmiddels ook. Klik. Daar was die dan. De lang verwachtte foto. Ik keek hem nog even aan en draaide me om. Richting uitgang. Maar Ollie sloeg op het raam. Ik keek om en liep terug. Hij bleef me aankijken en uiteindelijk begon ik tegen hem te praten. Ik liet hem mijn foto’s zien en hij keek aandachtig mee. “Wat een leuk beest.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten