zaterdag 27 augustus 2011

Gelijk


Ik ben een rijkeluiskind. Mijn vader is een oliesjeik. Ik ben dus Arabisch. Half, want mijn moeder is Nederlandse. Alhoewel mijn ouders erg invloedrijk zijn, betekent dat niet dat ik dat ben. Ik ben een dunne en donker getinte jongen. Iemand waarvan de blanke jongens in mijn klas niets moeten hebben.

Ik ben gewoon anders. Ik heb vaak geprobeerd er bij te passen. Door dezelfde schoenen te kopen en op hockey te gaan. Maar het mocht allemaal niet baten. Gepest werd ik toch wel. Maar ik was niet de enige. Er zit nog een andere jongen in mijn klas die anders is. Iemand die ook gepest wordt. Hij heet Jasper. Hij blijkt homoseksueel te zijn. Hij draagt veel roze en is niet goed in sport. Maar in tegenstelling tot mij, doet hij niet zijn best om er bij te horen.

Ik zit op een particuliere school, dus het regelmatig voor dat we verre reizen maken. Deze keer zouden we naar India gaan. Ik houd niet van reizen met school. Niemand wilt met mij op een kamer. Ik beland altijd met Jasper op één kamer. Dat vind ik ongemakkelijk, al is hij wel altijd erg aardig tegen mij.

We gaan naar India voor het zogenaamde Holi feest. Het is de bedoeling dat er dan met water en verf naar je gegooid wordt. Waarschijnlijk werd ik het doelwit voor mijn klasgenoten. Op de dag van vertrek zou ik doen alsof ik erg ziek zou worden.

Helaas ging ik gewoon mee. Mijn ouders geloofden mij niet. Daar zat ik dan. Naast Jasper. Ik was boos op mijn ouders. Ik huilde zachtjes, want mijn klasgenoten mochten dat niet horen. Jasper troostte mij. Hij zei: “We zijn allemaal gelijk hoor.” Ik moest er niets van hebben en draaide mijn rug naar hem toe.

Na een paar dagen in India en vele culturele bezoekjes was het Holi feest daar. Jasper en ik werden dikke vrienden. We namen het voor elkaar op. Al ging dat niet altijd even goed. Maar we hadden tenminste elkaar. Homo of niet, hij is mijn beste vriend.

Op het grote plein zagen we duizenden Indiërs en grote gevlochten emmers verfpoeder. Rood, paars, blauw, geel, ze hadden alle kleuren. Een man met een lange baard deed zijn toespraak dat werd gevolgd door een startsignaal. Er leek wel een verfoorlog uit te breken. Iedereen gooide met verf. Ik besloot roze verf te gooien naar Jasper. “Staat je goed!”  Hij lachte en gooide terug. Toen ik weer wilde gooide, mistte ik. Ik raakt de grootste jongen van de klas. Hij had inmiddels zo veel verf in zijn gezicht en ogen dat hij niet doorhad dat ik het was. Met een grote lach gooide hij verf terug. Langzaam aan mengde Jasper en ik ons in het gevecht met de andere jongens. We hadden plezier en niemand deed elkaar pijn.

Toen de rust weer terugkwam en de verf op was, zaten we met z’n allen op de lange trap. Ik was niet langer donker getint. Ik was alle kleuren, net zoals de rest. Jasper tikte me aan. “Ik zei toch dat we allemaal gelijk waren.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten